Kinderen correct beveiligen in de auto is van levensbelang. Toch blijkt dat in Vlaanderen nog steeds een probleem. Maar al te vaak worden kinderen in de wagen op de verkeerde manier vastgeklikt, en in sommige gevallen zelfs helemaal niet.
Kinderen in de auto
Kinderen die kleiner zijn dan 1,35 meter moeten altijd worden vervoerd in een autozitje dat aangepast is aan hun gewicht en grootte. Hoewel die regel al vijftien jaar geldt, blijkt de correcte beveiliging van kinderen in de realiteit nog steeds een probleem. Gedragsonderzoek wijst uit dat slechts één op de vijf kinderen in Vlaanderen (21%) op de juiste manier wordt vastgeklikt, dat wil zeggen in een aangepast zitje dat correct wordt geïnstalleerd en gebruikt. In de andere gevallen zit het kind in een aangepast zitje maar wordt dit verkeerd gebruikt (50%), gaat het om een onaangepast zitje (12%), of is het kind zelfs helemaal niet vastgeklikt (17%) (1). Bij verkeerd gebruik gaat het vaak om de gordel die slecht over het lichaam van het kind wordt geleid, een te grote speling op de riempjes van het zitje, het kind dat de armen buiten de riempjes steekt en/of riempjes die gedraaid zitten.
De auto is in ieder geval geen veilige plek voor kinderen, zo blijkt uit de ongevallenstatistieken: in 2019 raakten in Vlaanderen 582 kinderen jonger dan 10 jaar gewond als autopassagier, 16 van hen waren zwaargewond. 62% van de verkeersslachtoffers in deze leeftijdsgroep is autopassagier. De risico’s voor kinderen die in de wagen meereizen zijn dus reëel, hen correct beveiligen is daarom een must. Kinderzitjes die correct worden gebruikt, halveren het risico op dodelijke letsels bij een ongeval.